Het Hof van Justitie heeft bevestigd dat er geen "drempel" is voor GDPR-schade, in tegenstelling tot nationale rechters.
Vandaag heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) het eerste arrest gewezen over schadevergoeding op grond van de GDPR, waarin het bevestigt dat de GDPR geen "drempel" voor schadevergoeding vereist. De overige eisen van het Hof zijn de typische vereisten voor elke schadeclaim.
HvJEU bevestigt "emotionele schade". Het HvJEU heeft bevestigd dat gebruikers recht hebben op schadevergoeding wanneer hun persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt. Zoals bij elke schadevordering vereist het HvJEU dat er sprake is van een schending, schade en causaal verband. Hoewel het HvJEU opmerkt dat er geen vordering is zonder daadwerkelijke schade, komt dit niet als een verrassing.
Max Schrems: "Wij zijn blij met de verduidelijkingen van het HvJEU. Een hele bedrijfstak probeerde de GDPR te herinterpreteren, om te voorkomen dat gebruikers wier rechten zij hebben geschonden een schadevergoeding zouden moeten betalen. Dit lijkt te worden verworpen. Wij zijn erg blij met het resultaat."
De Duitse juridische gemeenschap probeerde de GDPR-handhaving verder te beperken. Vooral in Duitsland hebben veel leden van de juridische gemeenschap geprobeerd een "drempel" voor GDPR-claims in te voeren, die in het Duitse recht al bestond voordat de GDPR werd ingevoerd. De GDPR voorziet niet in een dergelijke drempel, maar toch hebben veel nationale rechtbanken vorderingen afgewezen op basis van het concept van een "drempel" voor emotionele schade. Ook het Oostenrijkse Hooggerechtshof probeerde zich aan te sluiten bij de Duitse opvatting. Dit standpunt is nu verworpen.
Max Schrems:"We hebben al veel GDPR-zaken zonder goede reden afgewezen zien worden. Als er een drempel zou zijn geweest, zou het heel moeilijk zijn om die te bepalen. Hoeveel minuten moest je boos zijn of huilen? De wet voorziet niet in zo'n drempel, net zoals er geen drempel is voor elke andere vordering. Je kunt ook een rechtszaak aanspannen over 5 cent, de realiteit is alleen dat niemand dat doet."
Achtergrond van de zaak. De Oostenrijkse postdienst maakte statistieken over waarschijnlijke politieke voorkeur van miljoenen mensen. De eiser kreeg een waarschijnlijk belang in de extreem-rechtse "Vrijheidspartij" toegewezen, maar omdat de eiser op een Oostenrijkse opt-out lijst voor postreclame stond, was het onduidelijk of deze informatie ooit aan een derde partij werd bekendgemaakt. De eiser eiste niettemin schadevergoeding voor de onrechtmatige verwerking van zijn gegevens. Het Oostenrijkse Hooggerechtshof verwees de zaak voor een beslissing naar het HvJEU en stelde voor dat het HvJEU een "drempel" voor dergelijke vorderingen zou invoeren en de zaak ook zou inkaderen als een schending zonder werkelijke schade.